Pagina's

zondag 6 november 2011

Perspectief deel 4 van 12

Vandaag deel 4 van Perspectief. Wil je meer weten over het hoe of wat van deze online vervolgserie? Klik dan HIER en een korte uitleg volgt. Veel leesplezier!


7.
Een jaar later rij ik weer langs die vangrail. De raampjes zijn dicht en de hele auto stinkt naar karper. Het natte net drupt slijmerig water in mijn foedraal en de mat lekt waarschijnlijk ook iets te hard. Ik vang me suf en heb enorm veel plezier in mijn visserij. Het Rotwater is uit mijn hoofd, nadat John deed wat hij moest doen. Ik ben hem dankbaar, zie zijn succes als het mijne en gebruik dat als excuus om weer te genieten. Maar ik ben stom, een onverbeterlijke junk, ik mompel mezelf toe dat ik gelukkig ben en dat ik recht vooruit moet kijken. Niet over die vangrail. Niet over die vangrail! Twee dagen later rol ik mijn droge net op. Ik ben er weer. En, godverdomme, wat was het lekker!

Twee maanden lang blank ik. Maar ik ben een ‘happy blanker’, ik heb weer een stap gezet op mijn ladder als karpervisser. Ik berust in het feit dat Josefientje, zo noem ik het hoerige Rotwater inmiddels, gewoon wacht tot de tijd rijp is. Mij dan willig zal ontvangen, waarna ik al mijn lusten op haar mag botvieren. En het helpt. Ik verspeel mijn eerste vis en na de aanvankelijke teleurstelling ben ik twee weken in een zalige roes. Het gaat gebeuren, het gaat gebeuren, de tepeltjes zijn al hard maar de lipjes zitten nog stevig op elkaar. Blijven kietelen, luidt het devies. Ik kietel me suf en de Amstel komt dat jaar niet meer aan bod.

Voor de eerste keer in mijn leven als rechtgeaarde karpervisser, bevlek ik mijn net met het slijm van een brasem. Normaal wip ik die haak er uit in het water maar deze vis is mijn eerste die Josefientje mij schenkt. Het ding knort en doet en het is dan ook een echt varken met ruim zes kilo. Even overweeg ik het beestje mee te nemen, in te vriezen en af en toe te aaien als ik niet kan vissen en stom voor de buis hang. Tijd voor de Amstel.

8.
Waarom weet ik niet, maar opeens vind ik mijzelf aan de oevers van de Sloterplas. Ik sta stijf van de angst, ik weet niet beter hoe ik anders mijn gevoel moet omschrijven. Met opvallend verende tred, verhul ik mijn gruwen en loop een rondje langs de oever, over het door banksticks geperforeerde gras, langs dikke mannen met dito onthaakmatten. Ik wil hier ook vissen! Maar ik kan het niet. Op dat moment besluit ik dat ik hier mijn karpercarrière zal afsluiten. Gezellig aan het Zwarte Pad met een krat bier, een ton duivenvoer, een voerboot en een chemisch toilet. Ik zal dan wel een tent moeten kopen, want mijn gescheurde pluutje zal te veel uit de toon vallen. Ik ga naar Frankrijk.

De aanbieding stond nog en vrienden hebben mij aangeraden om vooral toch te gaan. Dat ik het niet moest zien als vissen maar gewoon als een vakantie met wat hengels voor mijn neus. En ik vang mijn veertiger en ik lach heel breed op de foto. En we zuipen ons lam en noemen alle vrouwen met snorren geil en beloven voortaan alleen nog met stokbrood te ontbijten. Ik verlang zo naar Josefien, mijn eigen, moeilijke hoertje.

Ze is er nog! Auto’s toeteren omdat ik stil sta op de smalle vluchtstrook naast de vangrail. Hier is het allemaal begonnen, hier viel ik op de foute vrouw die ik nooit zal kunnen hebben, maar misschien ooit eens zal mogen nemen. Maar niet nu, want er is een afterparty georganiseerd voor mijn Franse veertiger. En net als ik weer de rechterstrook opdraai en me weer in de realiteit wil vervoegen, zie ik in mijn ooghoek wat glimmen. Ik weet het meteen. John! Ouwe hoerenloper.

2 opmerkingen:

  1. Geweldig !
    Halve wegen dacht ik nog waar gaat dit in godsnaam heen GHE GHE
    maar het einde maakt het allemaal heel duidelijk.

    MVG

    BeantwoordenVerwijderen
  2. inderdaad sander;
    halve wegen en nog doodlopend ook........
    patrick

    BeantwoordenVerwijderen