Pagina's
vrijdag 11 mei 2012
Het had gekund!
Gisterenavond. Ik neem een bewust risico. Ik weet waar de vis zich ophoudt, diverse vismaten delen hun waarnemingen met me, maar ik vis ergens anders. Ik vis daar waar de vis langs moet komen, of moet zijn gekomen, om te zijn waar ze nu zijn. Is het nog te volgen? Lees door en beleef een avondje vol genieten en twijfelen.
De vis houdt zich in grote getale op in een deel van het water zo’n kilometer verder. Ieder weldenkend mens zou direct opteren om daar de rigs te laten zakken. Ik heb echter behoefte aan rust. En daar waar de vissen zich ophouden, is er geen rust. Geen fijne bosjes om in weg te kruipen, wel een hoop idioten, langsdenderend verkeer en honden. Ik kies voor een breed stuk struikgewas waar ik helemaal in kan verdwijnen. Ik acht mijn kansen best groot, het gevoel dat ik kansloos zou zijn, is er niet. Dat de vissen zich nu op bepaalde delen verzamelen is duidelijk waar te nemen. Ik geloof er echter niet in dat iedere vis zich daar ophoudt. Sterker nog, ik ben er van overtuigd dat juist de allervetste wat later arriveren en dat betekent dat ze langs mijn aas moeten komen.
Immer positief, immer het gevoel dat het kan, wat zeg ik? Dat het gaat gebeuren! Een niet aflatende stroom energie waarvan ik niet echt weet waar die vandaan komt, maar die wel de reden is dat ik toch steeds maar weer op pad ga. Weer, wind, regen, hagel, bliksem. Het maakt geen donder uit. Er moet gevist worden en iedere keer als de swinger aan de lijn wordt gehangen kan-ie uit mijn handen worden gerost. Game-on is het dan en daar doe ik het voor.
De swingers worden niet uit mijn handen gerost. Ik zijg neder in mijn officiële karperfauteuil en open de eerste van mijn twee blikjes bier. Het is nog licht en ben toeschouwer van hoe de lokale ijsvogel zijn enige jong voert. Vorig jaar waren er twee ‘chicks’, ik vermoed dat één van de rijkelijk aanwezige eksters binnenkort een blauw poepje zal doen. Ondertussen hebben twee paartjes koeten enorm veel moeite om mijn zwarte ballen te vinden op de modderige bodem, alweer een groot voordeel van die Black-Octopus.
De tijd verstrijkt, het gaat regenen. Boudewijn komt langs en neemt plaats op mijn mat. Ook hij wil graag. Het is niet gewoon ‘willen’. Het is alsof het ‘gaan vissen’ naast ademhalen, water, brood en warmte, een vijfde voorwaarde is om te kunnen bestaan. In de positieve zin van het woord dan. Er is niets zieligs of vervreemds aan. Samen zwijgen we een uurtje en dan ben ik weer alleen. Middernacht is het moment dat ik zal stoppen, het is 23 uur.
Nog een half uur te gaan. In 5 minuten tijd zwemmen er drie vissen tegen mijn slappe lijnen. De twijfel slaat hard toe. Ik moet nu doorgaan. Ik whatsapp met Boudewijn. ‘Volg je gevoel’, zegt hij wijs. Wat heb ik daar nou aan? Maar hij heeft gelijk, ik ben mans genoeg om zelf een besluit te nemen. Ik wil geen wachter zijn. Ik wil niet iemand zijn die vissen vangt louter omdat hij lang genoeg wacht tot er eindelijk eens eentje toehapt. Ik wil komen, zien en vangen. Of blanken, dat maakt niet uit. Middernacht ruim ik op. Met een dubbel gevoel. Het had gekund. Het had gekund!
Labels:
karper,
zagerij de kwezel
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
een klassiek geval van spel en knikkers,
BeantwoordenVerwijderenik ben trots op je !~)
Het had gekund. En zo is het! En daarom doe jij het zoals jij het doet. Het is toch ook veel leuker alleen in je bosje met een kans op die ene bijzondere vis…
BeantwoordenVerwijderen‘Gewoon’ zo doorgaan Rolf. De volgende keer levert het nemen van een risico je misschien wel die bijzondere vangst op die je nooit meer vergeet :)
Gr. Koen.