Eindelijk! Eindelijk is het weer eens zover. Karperen.
Joepie! Na 5 dagen van voeren met mijn eigen geurige leverballetjes (totaal
750gram per keer) was het afgelopen vrijdag tijd voor de eerste sessie.
Peuterstijl, dus kort.
Ik vis op een verbindingsvaart tussen de Amstelboezem en het
Amsterdam Rijnkanaal. Op een plek die net iets dieper is dan de bodem in de
wijde omgeving. Voor winterrakkers goed nieuws dus. Een vis op dit water kan
theoretisch gezien van IJmuiden naar Tiel zwemmen. Een fiks slootje met
misschien wel bijzondere verrassingen!
De plek die ik heb aangelegd heeft mij reeds een natte broek
opgeleverd. De eerste keer dat ik ging scouten, zakte ik door “de grond” en
wist mijn mannelijkheid maar ternauwernood droog te houden. De tweede keer had
ik een waadpak aan en wist ik een beschaafd gaatje te knippen in een enorm
dikke rietkraag.
Parkeren. Een heel probleem. Op het nabijgelegen P-terrein
mag ik maximaal 2 uurtjes staan. Voor voeren prima, maar voor een sessie net te
kort. De nieuwbouwwijk iets verderop is voor 80% onbewoond maar om er te mogen
parkeren is een speciale vergunning nodig. Damn boy! En er wordt streng
gecontroleerd viel mij op. Er is nog een P-terreintje, een klere-end weg maar
erger nog, bijzonder verlaten. Diverse hoopjes glas doen mij besluiten dit maar
links te laten liggen wanneer er een sessie in het donker plaatsvindt. De
eerste sessie is echter in het licht en dus parkeer ik er wel, achteraf heb ik
me de hele tijd zorgen zitten maken.
Afijn, afgelopen vrijdag. Met een bijzonder goed gevoel tuf
ik de A10 af. Ik parkeer de auto op de meest opvallende plek op het linke
terreintje dat overigens meteen de plek is met de minste glassplinters…
Karpertas, proviandtas, foedraal, mat, laarzen, warmtepak en natuurlijk mijn
fijne stoel. 100 meter
verder ben ik doorweekt, hijg als een ouwe pakezel en twijfel over de zin van
mijn bestaan alsmede het diepere nut van een vis in het algemeen. Doorlopen
maar.
Ik benader de plek nu vanaf de andere kant dan wanneer ik ga
voeren. Dat betekent dat ik een meter of 300 door varens, bramen, riet en
brandnetels moet baggeren. Vanaf de andere kant is het een stuk korter maar
daar heb ik dus een parkeerprobleem. Enfin. Wanneer ik over het dijkje klim om
aan mijn bushwalk te beginnen zie ik het eerste probleem al. Een sloot! Waar
komt die nou weer vandaan? Meter of 3 breed, best diep zo te zien. Maar met een
sluisding. Dat geval is gemonteerd tussen twee balken van 15cm breed. Ik probeer
mezelf over te stralen maar faal smartelijk. Aldus moet ik 3x over het te
smalle, te gladde balkje, en terug. Dan is alles aan de overkant en strompel ik
verder.
Jajajaja! Een sloot dus. Die hoef ik, wanneer ik van de
andere kant kom niet over. Nu ben ik ‘m dus wel over. Conclusie? Juist. Ik moet
de sloot weer over! Mijn hart klopt zo hard van inspanning dat ik niet eens kan
vloeken. Weer een balk (nog een mazzel!) en deze keer maar 2 meter lang. 50 meter verder en ik ben
er. Ik stort ter aarde. In de verte hoor ik jakhalzen lachen, gieren draaien
telkens lagere rondjes.
Een kneppelkoude icetea en 3 minisnickertjes later en ik ben
weer online en klaar om in te loggen. Twee lange banksticks voorzien van
piepers gaan te water, de rodrests blijven op de kant. Tegen de overkant
parkeer ik een snowman, leverbal-brok met een minipopupje, toplood recht onder
de top. De andere stok gaat onder de eigen kant met een dikke leverbal van 35mm
of zo, slechts een paar meter naar links, verder niet. De lijn laat ik helemaal
los.
Het is 12.00 uur. Scherp als een Wilkinson! Niets ontgaat
mij, vreemde kabbels worden wantrouwend beloerd. Draait daar wat? Beetje
voeren. En daar gaan de uren. Flits flits. Langzaam koel ik af en in een
tijdsbestek van een uur kleed ik mij langzaam om, van sportieve edoch casual
geklede jongeling naar groene brombeer voorzien van dikke laarzen en dito pak.
Heerlijk!
De wind ragt goed over het water. Dat is fijn. Behalve
wanneer je met een slappe lijn vist. Continu piepjes en dat is storend. Ik
besluit de lichte waker aan de andere kant van de pieper te hangen. Zodoende
kan deze fijn dansen in de wind maar blijft de lijn roerloos in de pieper. Het
enige nadeel is dat ik op deze manier geen teruglopers registreer. Maar hoe
groot is die kans nou helemaal? Ik vis immers maar op een paar meter van de
top……
Krak! Dat zegt het wolkendek. Pang! Roept de zon en blakert
mijn konen. Het is opeens wel erg knusjes in mijn warmtepakje. Het
onvermijdelijke gebeurt. Ik tuk weg, langzaam en vredig, als in een sprookje. Waar
komt al die moeheid toch vandaan???
Klojo!! Ik schrik wakker. Er gebeurt van alles en even ben
ik de kluts kwijt. Twee hengels staan te bonken en te rossen in de steunen voor
mijn neus, achter mij jankt een brandweerwagen voorbij en over het water rennen
koeten in blinde paniek naar betere oorden. En tot overmaat van ramp moet ik
ook nog eens nodig plassen.
Het vermijdelijke is gebeurd. De linkerrig is gesnatcht, de
vis is naar de hengel toegezwommen en, naar later blijkt, 5x om de verticaal
toploodlijn heen gezwommen. Had dit een heuze Amstelbeer of een AR-buffel
betroffen dan had ik mijzelf aan de dichtstbijzijnde rietsigaar verhangen, dat
was nooit goed gegaan. En ook nu is het een gekut van jewelste.
Ik moet de vis drillen op 2 hengels. Dan het geknipte
rietgat inloodsen en scheppen. Dat rietgat is echt niet meer dan dat. Ik heb
het afgestorven riet weggeknipt boven de waterlijn met als gevolg dat de
stompen er nog staan. Best lastig om met je mond een net onder water te duwen kan
ik je vertellen…. En weer zweet ik me malle Pietje, maar dit gaat verder niet
mis. Bijna breekt een Lane en even later mijn poot als ik in een nog niet
eerder ontdekt gat stap, dan is het lot bezegeld. Rolf versus Vis: 1-0!!!
Een prachtige schub van 8,5kg is de mijne, okee, wel een raar
bekkie! En dat na 4 uurtjes vissen op een nieuwe plek bij een watertemp van 9
graden. Dat kan slechter dacht ik zo. Ik besluit meteen te kappen, er moeten
nog wat balkjes geslecht worden on the way back. Daar heb ik echt zin in….
Ik doe het rustig aan. Het duurt twee keer zolang maar ik
arriveer rustig ademend en met niet zo’n natte rug bij mijn vismobiel. Inladen,
laarzen uit, schoenen aan, peukie, radiootje, even nagenieten. De Jeugd rapt
over Sterrenstof, Vieze Fur versta ik niet maar Willy heeft het over
“hemellichaam”, ik lach en ruik aan mijn handen wanneer ik de A10 opdraai, ik
heb weer eens van een hemels lichaam mogen genieten! Wie maakt mij wat!?!?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten