Daar ga ik weer, even wachten tot de weg leeg is en dan
snel het paadje indraaien en achter de bossages parkeren. Niemand ziet mij,
niemand weet wat ik doe, niemand ziet mij voeren en soms drillen. Hier kan ik
mijn ding doen, hier kan ik stiekem mijn hunkering voor dik karpervlees in alle
anonimiteit stillen, ik noem het biggelen. Deze keer vind ik een plastic nepmaïsje…
Oké, meneer wil een spelletje spelen?
Twee biggelsessies gaat het goed, ik bemerk niets
vreemds, het voorval verplaatst zich naar mijn lange termijn geheugen. Maar
dan! De berk ligt andersom! Lag de kroon normaal rechts, nu ligt-ie links. Vier
gaatjes aan de oever verraadden het gebruik van banksticks, een losse schub in
het gras, niet te missen, maakt de misère compleet! Al weken lang vang ik geen
hout en meneer de aflegger beukt er gewoon dikke vis uit, althans zo doet de
enorme schub vermoeden. Tijd voor een potje CSI cq 007.
Hoewel ik midden in de Jordaan woon, is de plek nog
betrekkelijk dichtbij. Het feit dat ik de auto pak om te voeren heeft meer te
maken met slappe kuiten dan met een logistiek voordeel. Op de fiets ben ik krap
een kwartiertje onderweg, met de auto sowieso al 25 minuten, en als ik op de
terugweg rondjes moet rijden voor een P-plek, misschien wel een kwartier
langer. Omdat ik mijn ‘personal bastard’ redelijk slim inschat, is het ijzeren
ros mijn Aston Martin, mijn katapult is mijn Walther P5, mijn drankje terwijl
ik in de bosjes de boel observeer een koude Grolsch, not shaken en zeker niet
geroerd. Twee weken gebeurt er niks. Ben ik gespot? Thuis klaag ik hard tegen
iedereen die het wil horen, de kamer is opvallend snel leeg. In de tuin trek in
nog maar een beugel open en kijk naar de hemel, die schijnt duizend lichtjes
terug en een traan biggelt over mijn wang.
Op een woensdagmiddag heb ik beet terwijl ik niet eens
aan het vissen ben. Normaal voer ik altijd ’s avonds laat, trouwens vissen doe
ik dan ook het liefst. Maar nu ben ik er veel vroeger, het is nog geen 16.00
uur. En ik hoor stemmen aan de andere kant van de berk, kleine stemmen: ‘Ja, nu hier een handje tijgernoten…. Ja, kom,
we gaan!’ Ik hoor zachtjes grinniken, ik hoor zacht geknisper van laag
struikgewas dat voorzichtig opzij wordt geduwd, de berk komt tot leven…
De schub had ik hem ooit gegeven, die bleek in mijn net
te zitten na een succesvolle sessie. Het nepmaïsje had-ie gewoon uit mijn vistas
gejat, de tijgers uit mijn tijgernotenvat, en de gaten in de grond waren het
resultaat van hard zijn wijsvingertje in de aarde duwen.
En weer biggelt er een traan over mijn wang, nu niet van
verdriet, maar van geluk. Mijn bloedeigen kind en zijn best maatje hebben mij
gefukt, daar waar ik het hardst gefukt kan worden. Een rijzende berk, twee
vieze modderbekkies, stralend witte tanden, lachende ogen… ‘Heb ik je mooi te
pakken hè pap?’
Whahaha gefukt door Bouman junior... Heeft ie van zijn ouweheer ;)
BeantwoordenVerwijderenLekker stukkie leesvoer was het weer... #gouweouwe
Leuk stukje weer Rolf....
BeantwoordenVerwijderengr. eh
Hahahaha.....wat geweldig!!
BeantwoordenVerwijderenFictieve middelvingers en een stralende lach..
Leuk om te lezen..
Mooi! Ik mis die Plog's ouwe! Zou mooi zijn om weer elke week een cadeautje op mijn computer te openen. Oke, oke, elke maand dan. Een goed excuus. Er liggen tenslotte een paar prachtige maanden in het verschiet.:)
BeantwoordenVerwijderenRetegoed verhaal! De tranen biggelen ook over mijn gezicht LOL.
BeantwoordenVerwijderen1-0 voor Ran! Benieuwd naar de pay back story.
BeantwoordenVerwijderenhelemaal super!
BeantwoordenVerwijderenT��P stukkie!
BeantwoordenVerwijderen